Zeep maken is vandaag de dag modieuzer dan ooit tevoren. Maar de productie van natuurlijke zeep is geen moderne uitvinding. Zeep bestaat al heel lang.
Zeep maken in vroegere tijden
Zeep is een product dat duizenden jaren geleden al bestond. Sporen gaan terug tot de tijd van de Sumeriërs, die het zuiden van Mesopotamië koloniseerden in het 3e millennium voor Christus. Ze mengden plantenas met oliën om het mengsel te gebruiken als een remedie en legden zo de basis voor de eerste zeepformules. Dat het mengsel ook een reinigende werking had, was in die tijd waarschijnlijk niet belangrijk.
Nadat het recept ook door de Grieken en Egyptenaren was overgenomen voor geneeskrachtige doeleinden, beseften de Romeinen pas een paar eeuwen later dat het mengsel ook een reinigende werking had. Tot de 7e eeuw werden zeepachtige producten gemaakt van verschillende stoffen steeds opnieuw gebruikt. Maar pas in de Arabische landen begon men in die tijd olie en loog samen te koken. Zo ontstond de eerste zeep in de vorm die we nu kennen. Deze ontdekking verspreidde zich snel en verspreidde zich al snel over heel Europa. Dit legde de basis voor een belangrijke economische sector in Frankrijk en Spanje. Beide landen werden later twee van ’s werelds belangrijkste centra voor de productie van zeep.
Zeepproductie in het verleden – zeep werd pas na verloop van tijd geaccepteerd
Tot in de Middeleeuwen was schoonmaken met water en zeep zowel een gewone praktijk als een favoriet. Badhuizen waren in die tijd erg populair. Hier kwam echter een abrupt einde aan met de uitbraak van de pest en cholera. Mensen namen ten onrechte aan dat baden het lichaam openstelde voor de ziekteverwekkers en de verspreiding van de ziekten bevorderde. Tot de 17e eeuw ging men ervan uit dat water en lucht schadelijk waren voor het lichaam. Alleen droge reiniging en poederen, wat in die tijd gebruikelijk was, werden door artsen in Europa als onschadelijk erkend, omdat ze ervan uitgingen dat dit het lichaam zou verzegelen en beschermen tegen het binnendringen van schadelijke elementen. Pas in het midden van de 17e eeuw blies de Franse koning Lodewijk XIV zeep nieuw leven in als hygiëneproduct door de beste zeepmakers naar Versailles te halen en een reinheidswet voor zeep uit te vaardigen. Deze wet, die stelt dat zeep van bijzonder hoge kwaliteit en zuiverheid is als hij voor minstens 72 procent uit zuivere olie bestaat, is vandaag de dag nog steeds bekend. De zeepproductie bloeide weer op en er werden grote zeepfabrieken opgericht in Marseille, Toulon, Lyon en andere Franse steden.
Zeep wordt sociaal geaccepteerd
Ook andere landen zoals Engeland en Duitsland waagden zich met succes aan de zeepproductie. Aan het einde van de 18e eeuw ontdekten de Fransen hoe ze grote hoeveelheden natriumcarbonaat konden synthetiseren ter vervanging van de potas die voorheen werd gebruikt voor de zeepproductie. Deze uitvinding leidde tot een aanzienlijke toename van de zeepproductie, zodat al snel enkele duizenden tonnen zeep per jaar konden worden geproduceerd. Dit was echter relatief duur en werd voornamelijk gebruikt voor het reinigen van stoffen, textiel en hout. Pas in 1865 ontwikkelden de Belgen een proces dat opnieuw een revolutie teweegbracht in de sodaproductie en zeep tot een betaalbaar product maakte. Vanaf dat moment vond zeep ook zijn weg naar de badkamer en werd het gebruikt om het lichaam te reinigen.
Zeep vandaag
Tegenwoordig is zeep een veelgebruikt product dat voor weinig geld in alle supermarkten en drogisterijen te vinden is. Het enige waar je op moet letten zijn de niet te verwaarlozen kwaliteitsverschillen. Veel “zepen” zijn bijvoorbeeld eigenlijk helemaal geen echte zepen, maar bestaan uit verschillende mengsels van oppervlakteactieve stoffen en worden daarom eigenlijk bestempeld als “syndets “. Echte zepen van hoge kwaliteit zijn daarom meestal iets duurder. Als je zeker wilt zijn van een echt kwaliteitsproduct, kun je het beste je eigen zeep maken.