De term “isolaat” wordt in bijna elk zeeprecept gebruikt. De term is ingeburgerd bij zeepketels, dus we gebruiken hem hier ook vaak. Het belangrijkste doel van het isoleren van de zeep of ruwe zeep is om de zeep voldoende warmte te laten ontwikkelen. Dit bevordert de zogenaamde gelfase. Als een zeep eenmaal door een gelfase is gegaan, is hij gemakkelijker uit de mal te halen en te snijden. Het voelt ook gladder aan. De gelfase is daarom vaak gewenst. Maar omdat een gelfase om verschillende redenen niet altijd wordt aanbevolen, wordt zeep niet altijd geïsoleerd.
Zeep isoleren en de gelfase
Om de gelfase te bevorderen, worden de zeepvormen meestal geïsoleerd. Dit betekent dat ze worden afgedekt met handdoeken, dekens, oude dekbedovertrekken, etc. of goed worden ingepakt. Het doel is om de zeep in de mal veel warmte te geven en zo de gelfase “op gang te brengen”. De gelfase komt namelijk beter op gang als er veel warmte wordt toegevoegd aan de zeeplijm in de mal. Daarom worden zepen soms zelfs op een lage temperatuur in de oven geplaatst.
Dus als je een gelfase wilt voor je zeep, moet je de zeepmal isoleren als dat mogelijk is.
Hoe lang isoleren?
Zodra de zeep is geroerd en gevuld in een zeepmal, kan het worden geïsoleerd. Dek de mal af (meestal met huishoudfolie), wikkel een handdoek of deken om de mal en plaats de zeep in de zeepmal op een zo warm mogelijke plek die niet toegankelijk is voor kinderen.
De zeep kan meestal na ruim 24 uur uit de mal worden gehaald. De isolatie kan dan worden verwijderd. In principe kun je de deken of handdoek echter verwijderen zodra de zeep niet meer warm is. De gelfase is dan namelijk voltooid en verder isoleren heeft geen zin meer.